Je leeft aan de hand van symbolen. Je hebt namen bedacht voor alles wat jij ziet. Elk ding wordt een afzonderlijke entiteit, die jij identificeert met behulp van zijn eigen naam. Daarmee houw je het uit de eenheid los. Daarmee markeer je zijn bijzondere kenmerken en zonder je het van andere dingen af door de ruimte eromheen te benadrukken. Deze ruimte zet jij tussen alle dingen die je elk van een andere naam voorziet, alle gebeurtenissen die je uitdrukt in termen van plaats en tijd, alle lichamen die je met een naam begroet.
Deze ruimte die je ziet als iets dat alle dingen uit elkaar houdt, is de manier waarop de waarneming van de wereld wordt verkregen. Je ziet iets waar niets is, en ziet tegelijk niets waar eenheid is: een ruimte tussen alle dingen, tussen alle dingen en jou. Zo denk je dat je in afscheiding leven hebt geschonken. Door deze splitsing denk je dat daarmee vaststaat dat jij een eenheid bent die functioneert met een onafhankelijke wil.
Denk niet dat jij de wereld hebt gemaakt. Illusies, jazeker! Maar wat op aarde en in de Hemel waar is, ligt buiten het bereik van jouw naamgeving. Wanneer jij een beroep doet op een broeder, is het zijn lichaam waartoe je een verzoek richt. Zijn ware Identiteit is voor jou verborgen door wat jij gelooft dat hij werkelijk is. Zijn lichaam reageert op hoe jij hem noemt, want zijn denkgeest stemt erin toe de naam die jij hem geeft als de zijne te aanvaarden. En zo wordt zijn eenheid tweemaal ontkend, want jij ziet hem als afgescheiden van jou en hij accepteert deze afzonderlijke naam als de zijne.
Wat je dus nodig hebt, zijn elke dag tussenpozen waarin het leren-in-de-wereld een voorbijgaande fase wordt, een gevangenis vanwaaruit je het zonlicht ingaat en de duisternis vergeet. Hier begrijp jij het Woord, de Naam die God jou gegeven heeft, de ene Identiteit die alle dingen gemeen hebben, de ene erkenning van wat waar is. En stap dan terug in de duisternis, niet omdat je meent dat die werkelijkheid is, maar alleen om de onwerkelijkheid ervan te verkondigen in termen die nog steeds betekenis hebben in de wereld die door duisternis wordt beheerst.
Gebruik alle onbeduidende namen en symbolen die de wereld van de duisternis kenschetsen. Maar aanvaard ze niet als jouw werkelijkheid. De Heilige Geest gebruikt ze allemaal, maar Hij vergeet niet dat de schepping één Naam heeft, één betekenis en één enkele Bron, die alle dingen in Zichzelf verenigt. Gebruik alle namen die de wereld aan ze geeft slechts voor het gemak, maar vergeet niet dat ze met jou de Naam van God delen.
En hoewel we een andere naam gebruiken voor elk aspect van Gods Zoon dat we gewaar worden, begrijpen we dat ze slechts één Naam hebben, die Hij ze gegeven heeft. Dit is de Naam die we bij het oefenen gebruiken. En door het gebruik ervan verdwijnen alle dwaze afscheidingen die ons blind hielden. En ons wordt de kracht gegeven daaraan voorbij te zien. Nu wordt onze blik gezegend met zegeningen die we kunnen geven zoals we ze ontvangen.
15. Vader, onze Naam is de Uwe. In Uw Naam zijn we verenigd met al wat leeft en met U, die hun ene Schepper bent. Wat wij gemaakt hebben en bij vele verschillende namen noemen, is slechts een schaduw die we probeerden te werpen over Uw eigen werkelijkheid. En we zijn blij en dankbaar dat we ongelijk hadden. Al onze vergissingen geven we aan U, om vrijgesproken te worden van alle gevolgen die onze fouten leken te hebben. En we aanvaarden in de plaats van elk daarvan de waarheid die U schenkt. Uw Naam is onze verlossing en ontsnapping uit wat wij hebben gemaakt. Uw Naam verenigt ons in de eenheid die ons erfgoed en onze vrede is. Amen.
Copyright: Ank Hermes, Een Cursus in Wonderen
Create your
podcast in
minutes
It is Free